Brugse Meesters 2018

Tim      21.08.2018

Brugse Meesters 2018

Brugse Meesters is het snelst groeiende toernooi in België, en dat is meer dan terecht. Ook ik keerde dit jaar terug voor een leuke schaakweek. Net zoals de talloze Chinezen, Indiërs, GM’s, Fransen, Duitsers, Nederlanders en ook nog een paar Belgen. Nog meer internationaal kan je je toernooi niet maken.

Ik was niet met speciaal hoge verwachtingen naar Brugge getrokken. Gewoon zo veel mogelijk degelijke en leuke partijen spelen, het is in de eerste plaats vakantie. Nieuw dit jaar waren de versnelde paringen. Het maakte dat ik de eerste rondes al meteen sterke tegenstand voorgeschoteld kreeg. Al was daar de eerste ronde weinig van te merken. Nog maar net begonnen kon ik al meteen toeslaan op h7. Thank you, come again en met het schaamrood op de wangen gaf mijn tegenstander toe dat hij dit helemaal over het hoofd gezien had. Ik kan mij trouwens niet herinneren wanneer ik nog eens op h7 heb kunnen offeren. Toch iets wat je normaal van verre ziet aankomen.

Zo vlotjes het in ronde één ging, zo vlotjes gaat het voor mijn tegenstander in ronde twee. Rein Verstraeten is nu niet direct de minste. In de opening haalt hij een strategisch voordeel binnen. Professioneel wandelt dat strategisch voordeel over de d-lijn richting de achtste rij. Ik kan er weinig tegen beginnen.

#Ik ben de partij eventjes kwijt, als ik ze terug vind zet ik ze er wel bij.#

Op de tweede dag mag ik tegen een sympathieke Engelsman spelen. De opening verloopt nog OK. Meer zelfs, ik kan al snel een gratis pionneke oprapen. Tot zover het goede nieuws. Ondanks dat er weinig mis is met mijn stelling en pionstructuur heb ik grote problemen met de coördinatie van mijn stukken. Ze willen maar niet braaf samenspelen, een loper staat eenzaam op de koningsvleugel, de dame is ergens aan het windowshoppen, paarden die niet weten waar het gras het groenst is. Tot overmaat van ramp blunder ik een toren weg. Dan houdt het natuurlijk snel op.

In ronde vier krijg ik mijn eerste lager geklasseerde tegenstander. Een jeugdspeler met als achternaam Piceu, misschien toch maar goed opletten. Ik probeer het albin-countergambiet, een opening waar menig ervaren schaker toch al eens voor moet nadenken. Deze keer was het echter anders. De witte zetten kwamen verrassend snel. Die van mijn kant gingen iets moeizamer. Ik kom verdacht snel in de problemen. Zelfs mijn creatieve manier om problemen op te lossen werkt deze keer niet en de nul verschijnt al snel op mijn notatiebiljetje. Terug op mijn kamer haal ik de albin counter-gambit bijbel uit mijn valies. Toch even kijken wat de expert zegt over de speelwijze van wit. Tot mijn verbazing staan er 7 verschillende varianten in, geen enkele die ik die dag voorgeschoteld kreeg. Door de theorie ingehaald.

Na drie nederlagen op rij was de moed mij in de schoenen gezonken. Zelfs een goede nachtrust kon mij niet echt motiveren voor dag drie. De Saëmisch KID die op het bord verscheen deed mij wel terug wat opfleuren. De strategische aspecten van deze stelling worden door mij als een volleerd barista uitgeschonken, lange rokade en echt alle stukken richting de zwarte mijnheer. Op het moment dat ik de koningsvleugel aan het oprollen ben wordt er toch eventjes fout gecalculeerd, ik speel weeral een toren kwijt. Gelukkig heb ik nog een dominante hengst om het eindspel te winnen.

We zijn aan ronde zes aanbeland. De scores worden gereset, no more versnelde paringen. Ik verhuis hierdoor helemaal naar het achterste gedeelte van het strijdtoneel. De “proud chess grandad” (dixit zijne t-shirt) zou geen probleem voor mij mogen zijn. En jawel, wit maakt al snel enkele onnauwkeurigheden in de opening. Dit zet zich door in het middenspel. Ik begin minder geconcentreerd te spelen, al merk ik nu achteraf dat ik tijdens deze partij nergens concentratie had. Enfin ik slaag er nog eens in om een toren kwijt te spelen. Het doet mij denken aan die pinguïn in de woestijn, ik vraag mij af wie van ons twee het hardst verloren staat. De volgende zetten gebeuren voor mij in black-out toestand. Groot is mijn geluk als ik zomaar een stuk kan afpakken met opgave van wit als gevolg.

Dag vier, ronde zeven, het Budapest-gambiet. Ik overweeg om na amper drie zetten al één – nul op mijn biljette’ke te schrijven. Blijkbaar mag dat niet dus toch maar eerst even uitspelen. En ik moet zeggen, het viel een beetje tegen. Het duurde lang vooraleer ik een winnend voordeel had, en dat voor een Budapester. Maar eens het voordeel daar was werd het een slachting een KNT-film waardig. Voor één keer wordt er zelfs bewust een toren geofferd. Zwart hijst de witte vlag voor de dertigste zet wegens zo mat als een tomat.

Ronde acht, tegen de jeugd van Maleisië. Wit kiest voor een solide, positionele opstelling. Ik gooi er een klein beetje tactiek tussen om een pionneke mee te graaien. Het resulterend eindspel is misschien remise voor de grootte der aarde, voor de nobele amateur schaker is dat hard zwoegen om dan toch nog het volle punt binnen te halen. En ik ben best wel tevreden over mijn eindspelcapaciteiten.

Laatste ronde tegen Mae. Zoals vorig jaar, zelfde tegenstander, zelfde kleuren, zelfde opening. Zij had zich voorbereidt en de nieuwste theorie ingestudeerd. Ikke niet, ik vertrouw op mijn creativiteit. Mijn ontwikkeling gaat prima, bijna perfect. Voor Mae is het harder zuchten en blazen. In het middenspel komt het talent dan toch beetje bij beetje boven drijven. Of is het de huis, tuin en keuken schaker die stilletjes aan verdringt in de complexiteit van de stelling. Als ik de engine nu op de partij loslaat blijkt dat er veel onnauwkeurigheden zijn langs beide kanten. Het feit dat dit de laatste ronde van een intensief toernooi is zal daar ook wel iets mee te maken hebben. Uiteindelijk komen we in een eindspel terecht met lopers van verschillende kleur, zij met een pionnetje extra. Ik heb remise kansen, maar ze zijn schaars. Net zoals de overige 234 deelnemers is ook mijn bedenktijd volledig verdwenen. We zijn het laatste bord dat nog aan het spelen is, puur op de increment op de klok en de wilskracht om nog een (half) punt binnen te halen.

De stelling gaat van duidelijk remise naar duidelijk verloren. Tja, 30 seconden per zet is niet veel, je bent snel een veldje vergeten. En dat geldt ook voor Mae. Ook zij speelt nu op 30 seconden per zet en heeft last om het winnende plan te vinden. Een remise aanbod van mijn kant, verder spelen. En de stelling wordt terug remise. Deze keer zelfs overduidelijk remise. Ondertussen zijn alle overige spelers terug in de speelzaal. Worden ongeduldig, zij willen de prijsuitreiking. En net op die moment dat er een samenscholing rond het bord ontstaat verzet ik mijn loper in de verkeerde richting. Kak. Het geeft zwart een eenvoudig winstplan. Ik zou direct willen opgeven maar om discussie met de omstaanders te vermijden laat ik mij gewillig naar de slachtbank leiden. Een trage dood, gesmoord in tweehonderd negenennegentig minuten, verdronken in negenennegentig zetten, een mooi getal om de nederlaag toe te geven.

Mentaal uitgeput en volledig van de kaart verlaat ik de toernooizaal. Voor de laatste keer dit jaar. Ik slof nog door Brugge. Zoek het rustigste terrasje in de verste uithoek van de stad. Uitblazen van een vermoeiend toernooi, de innerlijke mens terug versterken en terugblikken op de plezante week. En nogmaals kak, mijn chocolattekes! De echte Belgische chocolaatjes die elke deelnemer krijgt als attentie van de organisatie. Ik heb ze vergeten, staan nog ergens in de toernooizaal, of iemand anders is er mee aan de haal. Er zit maar één ding op om terug aan die chocolaatjes te komen: volgend jaar terug meedoen!!!

Pieter
24.08.2018 - 08:05

Heel tof om te lezen Tim, zo’n toernooi is altijd uitputtend, goede training wel voor de IC!

Beantwoorden
Johan
22.08.2018 - 03:37

Zoals steeds een uitstekend verslag. 5/9 is niet slecht. Vele van ons zouden op voorhand tekenen voor zo’n eindresultaat. 

Beantwoorden

Reactie